Grazende koeien op een dansvloer, dat is het Hollands landschap. Het kunstenaarsduo PolakVanBekkum, Esther Polak en Ivar van Bekkum, tekent hun graaspatronen en geeft deze de titel Graaschoreografieën. Afgelopen maand tekenden zij een mega-aquarel van de graassporen van veelkleurig melkvee op Oerol.
BKinfo nummer 5 18 juli 2025 Column Artist in Residence Graaspatronen
Lees het artikel in BKinfo online met afbeeldingen via deze link
Of lees de tekst verder hieronder:
Het begon in 2018 langs een weiland. Na vijftien jaar werken met het tekenen van routes door gebruik te maken van GPS en digitale cartografie, kregen we het verlangen om ook zonder het letterlijke gebruik, maar wel met de mindset van deze technologieën, tekeningen te maken.
Het moment was rijp voor een nieuwe werkwijze. Zouden wij, gewoon met de hand, ook routes kunnen tekenen op basis van observatie? We dachten aan de impressionisten, die met een veldezel het landschap ingingen, en daar, vaak ook geïnspireerd door fotografie en nooit zonder strooien hoed, de snelle olieverfschets ontdekten als middel om de lichtval en het landschap in al zijn veranderlijkheid vast te leggen. Dat had Esther al op de middelbare school, tijdens de kunstgeschiedenisles, een heerlijk leven geleken. En was toen reden genoeg geweest om regelmatig te spijbelen.
Zo’n kunsthistorisch relevante stap wilden wij ook wel eens zetten. Hup naar buiten! Tijd om te spijbelen van dat eeuwige digitale gepuzzel achter de computer. Tijd om de routedata te bevrijden van dat keurslijf. We keken in de kasten van ons atelier. Lag daar nog ergens een schetsboek te verstoffen? Hadden we nog ergens wat potloden liggen?
Zo kwamen we terecht langs dat weiland. Terug naar de koeien. Het was ons nooit gelukt een hele kudde (‘koppel’ in erftaal) van GPS-loggers te voorzien, terwijl het altijd een diep verlangen was geweest, om te begrijpen hoe koeien hun weiland benaderen. Wat maakt dat zij in die egaal groene vlakte hun keuze maken voor de eerste happen van de dag? Voelden zij dezelfde stress die wij ons herinnerden uit de predigitale periode, toen we het normaal vonden de dag op het atelier te beginnen met een leeg vel wit papier?
We pakten het schetsboek en de potloden. Daar stonden we: wij met ons witte vel, zij met hun groene vlakte. Een oud statief hadden we omgebouwd als mobiele tekentafel, de strooien hoed hadden we nog niet, maar gelukkig hadden we beiden een pet, want de zon begon al lekker te schijnen. In het weiland liepen vijf roodbrande koeien en twee kalveren.
Het was een idyllische plek, bij een natuurcamping die ook een paar van deze koeien hield, om de gasten een landelijke ervaring te geven, compleet met mestgeur. We merkten al snel dat we die koeien maar net konden volgen. Wat er op het eerste gezicht rustig uitziet, een koppel grazend vee, blijkt in de routewerkelijkheid heel dynamisch. We moesten goed blijven opletten omdat die brandrode koeien allemaal dezelfde effen vacht hebben zonder herkenbare vlekken. Ze liepen met elkaar op, splitsten weer, gingen naar de drinkbak. De kalfjes bleven vrij wel steeds bij het moederdier.
Net toen we bediscussieerden of we die een andere kleur zouden moeten geven, of dat dat te letterlijk en illustratief zou worden, stopte er een groepje fietsende campinggasten van middelbare leeftijd, die nieuwsgierig waren naar ons werk. Beleefd vroegen ze of ze even mochten kijken. Dat mocht, maar we moesten verder, blijven kijken, want anders zou er een gat ontstaan in een of meerdere routes, en de lijnen moesten doorlopen, omdat koeien nu eenmaal niet kunnen vliegen.
Aandachtig keken de campinggasten naar het abstracte lijnenspel en hoe we verwoed op en neer keken: naar het weiland, naar het vel, naar het weiland, naar het vel. De concentratie zoog ons in een tunnel. Hoewel het onbeleefd voelde gingen we niet in gesprek. Na vijf minuten vervolgenden de fietsers hun pad. Nog net hoorden we de een tegen de ander zeggen: “Toch best nog wel moeilijk hè, zo’n koe tekenen”.