Esther heeft deze tekst in februari 2002 aan twintig vrienden verstuurd, kort nadat ze het initiële idee voor AmsterdamREALTIME had. De tekst beschrijft haar eerste gedachten over het belang van (digitale) cartografie. Een tweede doel was om het idee te claimen; op dat moment was het immers nog geheel onduidelijk of het ooit zou worden uitgevoerd.
Mental map /Real map Journaal voor insiders 1.
23-2 2002
Ik ben met een nieuw plan begonnen.
Ik kreeg een nieuwjaarswens van Het Amsterdams Archief waarin ze een grote tentoonstelling over plattegronden van de stad door de eeuwen heen aankondigen. En ik kreeg een goede inval. Ik stelde mij voor dat ik de meest recente kaart van Amsterdam zou maken. Een levende kaart. Die gevormd wordt door het gebruik van de stad. Met gebruikmaking van de meest moderne techniek.
Ik stelde mij voor dat gebruikers van de stad tijdens hun verplaatsingen een spoor zouden trekken. Alsof de straten worden gevormd door de passanten.
Zoals de koeienpaadjes in de bergen. Hoewel de koeien hun routes ook laten bepalen door het landschap, zichtbaar is slechts het uitgesleten spoor. Je ziet een bocht, maar je begrijpt niet altijd waar de koeien omheengelopen zijn. Er zal daar wel een, voor koeien relevant obstakel zijn.
Ik stelde mij zoiets voor in de stad. De obstakels onzichtbaar maken, de sporen zichtbaar. Dat zou misschien mogelijk zijn door een aantal passanten uit te rusten met gps apparaten. Deze zouden hun informatie zenden naar een centrale computer. Deze computer zou de routes tekenen op een blanco scherm Hoe meer bewegingen, hoe meer gebruikers, hoe zichtbaarder Amsterdam zou worden. Verschillende typen gebruikers zouden verschillende kleuren lijn kunnen krijgen, zodat zichtbaar wordt hoe de stad van de automobilist, fietser of voetganger van zichzelf verschilt.
Ik belde met het Gemeente Archief. Als zij totaal niet geïnteresseerd zouden zijn had het geen zin hierover verder te dromen. Ik kreeg Ludger Smit aan de telefoon. Nadat ik mijn plan uitgelegd had en zijn eerste weerstand had overwonnen, kwam hij met de mooie gedachte ook een paar eenden met de elektronica uit te rusten, zodat de grachten zichtbaar zouden worden. Ik bergreep dat hij het begreep. Ik zetten mijn plan op papier en mailde het naar Ludger Smit.
Zoals afgesproken in ons telefoongesprek hierbij een korte omschrijving van het project:
Mental map/Real map
Betreft: voorstel kunstproject naar aanleiding van
cartografietentoonstelling
Iedere Amsterdammer heeft, zo stel ik mij voor een onzichtbare kaart van de stad in zijn hoofd in zijn hoofd. De manier waarop hij zich door de stad beweegt en de keuzes die hij hierbij maakt wordt bepaald door deze mentalmap.
Het lijkt mij interessant naar aanleiding van deze tentoonstelling een poging te wagen tot het zichtbaar maken van deze mental maps via het verplaatsingsgedrag van de gebruikers van de stad.
Ik stel mij voor om een (wisselend?) aantal personen uit te rusten met een global positioning systeem. De gegevens van deze GPSsen worden in real time doorgezonden naar een centraal punt, een computer, waar zij als lijnen in een vlak worden getekend. Ik zou mij kunnen voorstellen dat dit op een groot scherm ergens in de stad vertoond wordt, maar het zou in mijn gedachte ook mogelijk zijn op internet.
Verschillende beroepsgroepen en verschillende personen hebben een direct belang bij het gebruik van een dergelijke kaart. Ik denk hierbij aan personen die zich door de aard van hun bezigheden veel door de stad verplaatsen, bijvoorbeeld taxichauffeurs, fietskoeriers, daklozen,reparateurs en bakkersknechten.
Wanner de verschillende typen gebruikers hun lijnen in verschillende kleuren trekken, wordt het voor de toeschouwer inzichtelijk hoe individueel de kaart van Amsterdam kan zijn. Een fietskoerier houdt er geheel andere favoriete routes op na dan een taxichauffeur. Het type vervoer middel, de vraag van de klant en de mental map van de persoon zelf bepalen het spoor dat hij trekt.
Ik stel mij voor dat sporen ouder dan een aantal dagen zichzelf wissen. Op die manier ontstaat steeds veranderende, uiterst recente, maar ook zeer subjectieve kaart van Amsterdam.
De gegevens worden opgeslagen, zodat aan het eind van het project een filmpje is ontstaan. In het beste geval geeft dit filmpje ook een tijdsbeeld en zijn hierin grote opstoppingen en gebeurtenissen als een marathon of koninklijk huwelijk op indirecte wijze zichtbaar.
Een geheel ander optie is om deze installatie te gebruiken om de macht van de cartograaf te ondermijnen. Het is mogelijk om een aantal mensen uit te nodigen van deze tekenmachine gebruik te maken om hun eigen kaart te doen ontstaan. Iemand kan de GPS gebruiken om de naam van zijn geliefde te schrijven door de juiste straten te fietsen. Een ander kan proberen de zuivere omtrek van het Vondelpark op de kaart te trekken, (dat hij daarvoor struik en hek zal moeten trotseren is dan wel de consequentie). Een ander kan een heel klein paadje honderd keer op en neer lopen, zodat het de belangrijkste verkeersader van de stad wordt. Hoe meer mensen deze gelegenheid gebruiken, hoe herkenbaarder en objectiever de kaart echter weer zal worden.
Om deze presentatie technisch en visueel interessant te maken wil ik een samenwerking zoeken. Ik heb hiertoe op dit moment de organisatie voor nieuwe media De Waag in gedachte, maar ik sta natuurlijk ook open voor andere suggesties.
Mijn vraag aan het gemeente archief is: Hebben jullie interesse in het verwezenlijking van dit project als onderdeel van of ondersteuning van de tentoonstelling “Kaarten van Amsterdam 1866-2000”.
Ik zou graag een oriënterend gesprek voeren over de mogelijkheden.
Hartelijke groet,
Esther Polak
Een vergelijkbare mail stuurde ik naar De Waag, om te polsen of ze eventueel geïnteresseerd zouden zijn. In hen hoopte ik een partner te vinden. Het leek mij een plan wat ik niet alleen zou kunnen doen. Noch technisch, noch inhoudelijk.
Er kwam een antwoord: De Waag wilde met mij praten. Ook Ludger Smit maakte met mij een afspraak om op atelierbezoek te komen. Beide in dezelfde week.
Om het wachten te bekorten maakte ik een uitstapje naar het Stedelijk Museum, om in de bibliotheek te onderzoeken wat andere kunstenaars met landkaarten en plattegronden zoal hadden gedaan. Het meest tot de verbeelding sprekend was voor mij een werk van Kim Dingle.
Zij had een aantal teenagers had gevraagd de kaart van Amerika uit hun hoofd te tekenen. Daar kwamen bizarre vlekken uit, die zij in een ritmisch patroon op een wit vlak had gezet. Het zag er in reproductie goed uit. De teenagers bleven anoniem, toch keek ik recht in hun brein. Je zou je kunnen voorstellen dat iemand er een psychologische test van maakt, om op basis van de plattegrond die mensen in hun hoofd hebben hun persoonlijkheid te analyseren. Je zou ze kunnen vragen: maak een zo realistisch mogelijke plattegrond van het terrein dat jij als je leefomgeving beschouwd. Een huiselijk typje tekent de plattegrond van zijn huis, een reislustig type tekent de hele wereld. De afwijkingen van verhouding zeggen veel over iemands persoonlijkheid. Handlezen en kaartlezen in één.
Ik was even op een opening bij Onrust/Content, waar hij oude anatomische gravures toonden, geheel in de lijn met mijn Groene artikel. Eli Content tipte mij op een boek van Svetlana Alpers, waar een verband wordt gelegd tussen de ontdekking van Microscopie en Cartografie en de zeventiende-eeuwse schilderkunst. Ik ging een paar dagen later naar de bieb van de rijksacademie om dat boek op te halen en te kijken of er nog meer van mijn cartografische gading te vinden was. Edith Rijnja, die daar al werkt sinds ik er op school zit, belde even met haar vriend, de kunstenaar Harold Scholte en die tipte mij op het boek van Moritz Kung, Orbis Terrarum. Hoewel ik een hekel heb aan Moritz Kung, (sinds ik hem heb geïnterviewd een paar jaar geleden en hij echt heel moeilijk deed over iedere zin), is het een fantastisch boek. Er staat ongelofelijk veel in. De combinatie met historische kaarten en hedendaagse kunst is voor mijn project natuurlijk zeer interessant, en ik moet zeggen dat de het hedendaagse werk mij wel motiveert om de oude kaarten grondiger te bekijken. Het zijn objecten waar je van moet leren genieten. De fouten in de kaarten wijzen je op het vernuft waarmee de kloppende feiten dan wel in elkaar gezet zijn. Joost mag eigenlijk weten hoe ze in die tijd in staat waren en redelijk kloppend beeld van de wereld te maken. Zonder satelietfoto’s… ging dat allemaal met kompas een zonnetje schieten?
Die wijsheid hoop ik de komende tijd te halen uit het boek van Svetlana Alpers. Gisterenavond hoorde ik dat de cartografie een nederlandse uitvinding is. Een zekere Jacob van Deventer maakte op last van de koning (Willem3?) in dertig jaar (wanneer?) 250 stadsplattegronden, door tussen zijn benen een ketting te spannen en te passen te tellen. De kaarten zijn nog steeds onwaarschijnlijk kloppend. Ik kwam dit te weten dit op een door de wandelclub Nemo georganiseerde lezing van Jhon Eberhardt, het hoofd cartografie van uitgeverij Buijten en Schipperheijn een uitgeverij van toeristische kaarten, vooral voor de fietsen.
De lezing vond plaats in het kader van het maandelijks wandelcafe. Toen ik binnenkwam overviel de ouderwetse natuurvriendensfeer mij. Van alle mensen was ik het hipst gekleed en dat wil wel wat zeggen. In het voorbijgaan roken wel vijf personen duidelijke naar zweet, waar vind je dat nog? Ook Eberhardwas een onwaarschijnlijk lelijke man, maar wel zo iemand met een hart van goud, en wel schoon, voorzover ik het kon beoordelen. Jhon Eberhardt was ooit, tijdens een wandeltocht op zijn negentiende, staande gehouden door de tachtigjarige grondlegger van het NIVON wandelpaden netwerk, die hem ter plekke had gerekruteerd als assistent. Hoewel Eberhardt had gedacht dat het om een betaalde baan ging, werd hij zo gegrepen door het inventariseren van de routes, dat hij het als vrijwilliger op zich nam. De gebeurtenis leek een magische betekenis voor hem te hebben want hij kwam er een paar keer op terug. Uiteindelijk is de cartografie zijn werk geworden, dus dat was ook wel weer te begrijpen. Hij werkte vanuit idealisme: als je het landschap voor de fietser aantrekkelijker maakt zal dat de grote stroom auto misschien doen afnemen. Maar hij moest toegeven dat dit niet helemaal zo werkte, al wist hij toch niet hoe Nederland er uit zou hebben gezien als er geen fietskaarten door hem uitgegeven waren. Dat leek mij een beetje een hoogmoedige suggestie. Ik kende Eberhardt wel in zekere zin, omdat ik al jaren gebruik maak van “zijn” Dwarsstap-kaarten met fietsroutes. Door het fietsen van een route ga ik vanzelf in gesprek met de ontwerper/uitzetter.
Ik voel mij dankbaar als ik langs een subliem plekje kom wat ik anders zeker overgeslagen zou hebben. En ik heb de routemaker ook wel eens vervloekt als ik weer eens over 3 km. onbefietsbaar modderpad geleid werd, om een miniem stukje autoweg te vermijden. Nu begreep ik wel gedachtegoed daarachter zat:
Eberhardt bekende wel eens stukken verwaarloosd pad als volwaardig fietspad op de kaart te zetten, in de hoop dat het dan ook een werkelijk fietspad zou worden. En in enkele gevallen was dat hem ook gelukt, er kwamen dan zoveel klachten bij de betreffende gemeente binnen dat er iets aan het pad gedaan werd. Nu ik deze kaartmaker hoorde spreken over zijn kaart, bleek dat De Kaart, die zo’n grote suggestie van objectiviteit en autoriteit uitstraalt, voor een deel bepaald wordt door de subjectieve keuzes van kaartmaker en beperking van middelen in techniek, tijd en geld. Wat ik blijkbaar nooit beseft had: ook voor kaarten-uitgevers geldt persvrijheid. Eberhardt had het zelf over “de dissidente cartograaf”, wat ik op zich al een mooie titel vind. Ik vraag me af of het interessant is om een afspraak met hem te maken om te brainstormen over mijn plan van de Mental map/real map. Na de pauze vertelde hij nog wat dingen over zijn persoonlijke fantasie en over de ideale kaart en hier herkende ik mijn voorstel wel in. De wereld die je in kaart brengt veranderd steeds. Iedere “laag” op de kaart heeft zijn eigen tempo van veranderingen. Tussen de verplaatsingssnelheid van continenten en trekvogels zit een groot verschil en wegen, bebouwing, beplantingen zitten daar tussenin. Zijn ideaal was de bewegende kaart, die steeds bijgehouden wordt. Via internet zou het mogelijk moeten zijn. Mijn idee van de meest recente kaart sluit daar wel op aan. Het bijhouden gebeurt vanzelf.
Meer interessante gedachten die op deze avond aan de orde kwamen waren:
Kaartlezen lijkt meer iets voor mannen te zijn dan voor vrouwen, waar komt
dat vandaan?
-Het heeft te maken met beter ruimtelijk inzicht van mannen.
-Een kaart is een abstrahering van de werkelijkheid, en ook een
machtsmiddel.
-Kaart lezen is iets voor de introverte, niet zo sociale mensen die de weg niet willen vragen maar alles zelf oplossen. Vrouwen zijn zo sociaal dat ze de kaart minder nodig hebben.
Een opvallende opmerking van Eberhardt was: Kaartlezen is de vroegste vorm van virtual reality. Door een model kun je ook de werkelijkheid beïnvloeden (denk aan het fietspad)
Door met nieuwe ogen naar de kaart te kijken kun je dingen ontdekken die zelfs de cartograaf zelf over het hoofd gezien heeft. Een slimme archeoloog heeft bijvoorbeeld ontdekt dat alle hunebedden in Drente precies in één lijn liggen. De tekenaar had dat wel getekend, maar niet gezien. Een kaart is dus een werkelijkheid op zich, waar een nieuwe ontdekking altijd mogelijk is.
Een kaart is ook altijd een Utopia, iedere kaart en iedere gebruiker kent weer zijn eigen Utopia. Een kaart voor hengelaars, wandelaars, automobilisten, of geologen toont een andere gedroomde wereld. Door met een bepaalde kaart het landschap in te gaan, zul je het ook anders beleven.
Maandag ga ik bij de taxicentrale Amsterdam langs om hun op GPS gebaseerde computersysteem RASTA te bekijken.
Dinsdag ga ik langs bij De Waag, om te praten met de directeur Marleen Stikker en twee techneuten.
Donderdag komt Ludger Smit op atelier, en ik ben van plan een indrukwekkende stapel literatuur op tafel te leggen, en mijn beste werk op te hangen.
wordt vervolgd…